Ik ben de eerste persoon. Ik kan wel veel doen in de ochtend maar in stilte. Een paar rijen voor mij zit het tweede soort mens. Een wat oudere man die met zijn kleinzoon (denk ik) naar de overkant gaat. Zo te horen gaan ze naar de Schelde. Vast de oude werkgever van de man. De man begon al op het veerplein te praten tegen de arme jongen. Misschien al eerder. Het manneke knikt braaf ja of schud nee en stelt op het juiste moment de vraag: o waarom dan? En dan gaat de oude man weer verder. Persoonlijk denk ik dat de jongen hoort tot mijn soort. Hij staart naar buiten en je ziet hem bijna aan niets denken. Maar hij overleefd vandaag wel. Hij doet iemand een groot plezier. Dus al mijn respect voor deze jongen.